Een jaar ten einde; dat vraagt om een lijstje. Van welke tien films heb ik afgelopen jaar het meest genoten? Het is appels met peren vergelijken, maar tussen de ongeveer honderdveertig films die ik heb mogen bekijken waren dit in ieder geval uitschieters.
10. The butcher boy van Neil Jordan. Met een prachtige visuele stijl en een sterk script wordt zelfs het meest vreselijke gedrag begrijpelijk.
9. Kundun van Martin Scorsese. Vooral het eind is door de interactie van de beelden en de muziek van Philip Glass zeer meeslepend. Is dit nu een boeddhistische of een katholieke film?
8. The river van Tsai Ming-liang. Hoe somber ze ook zijn, iedere film van Tsai maakt me ook een beetje gelukkig. Door de stilte en in dit geval door vader en zoon op de brommer.
7. Hana-bi van Takeshi Kitano. Een film die je nog uren kan doen napraten, vanwege de voor ons vreemde combinatie van grof geweld en verfijnde poëzie.
5. The ice storm van Ang Lee. Niemand maakt betere bitterzoete komedies dan Ang Lee. Het mooiste zijn de scènes zonder woorden: de vader die zijn dochter op de rug neemt en het einde in de auto.
4. Saving Private Ryan van Steven Spielberg. Vooral geprezen om de eerste dertig minuten (de bestorming van Omaha Beach), maar de rest van de film is even noodzakelijk om de soldaten te doorgronden. Spielberg draait de gebruikelijke volgorde - eerst menselijke interesse wekken en dan de slachtpartij starten - om.
3. Ayneh (De spiegel) van Jafar Panahi. Een meisje is de weg kwijt, meer lijkt het niet te zijn. Maar tussen de regels, zo goed mogelijk verborgen voor de censors, zit een heel ander verhaal verstopt.
2. La vita è bella (Life is beautiful) van Roberto Benigni. Als dit, zoals veel gezegd, een komedie over de holocaust was, dan had het niet gekund. Maar Benigni laat zien hoe humor in vreselijke situaties niet meer om te lachen, maar om te redden is.
1. The sweet hereafter van Atom Egoyan. Mooier is de trots van verdriet zelden verbeeld. Ontroerend zonder goedkoop te zijn en genoeg lagen om hem meerdere keren te zien.