The full Monty | ||
Filmrecensie van Jan-Willem Swane | ||
Indexen: [de laatste 25] [op titel] [op regisseur] [op cijfer] Wat schreven de kranten: [premieres van de laatste zes weken] [in 2000] [in 1999] [links] [verzendlijst] [wie-wat-hoe-waarom] [gastenboek] [weblog] | ||
| ||
Als we de experts mogen geloven dan gaat het economisch goed in Groot-Brittanië. Maar aan de films is dat niet te merken. Regelmatig gaan ze over werkeloze arbeiders. Na de vileine Twin town en de melodramatische Brassed off bekijkt The full Monty het vooral van de humoristische kant. Maar de serieuze ondertoon wordt nergens helemaal weggelachen. Sheffield is niet meer wat het was in 1970. De staalfabrieken zijn gesloten, de hoop is verdwenen. De stad is vol van gekwetste mannelijke trots. Als de werkeloze Gaz (Robert Carlyle, Begbie in Trainspotting) ziet hoe de vrouwen in de stad uit hun dak gaan bij een Chippendales-achtige voorstelling en uitrekent hoeveel die show moet opbrengen weet hij ineens hoe hij aan zijn geld moet komen. Er is een klein probleem: de vijf mannen die hij verzamelt zijn niet bepaald in de wieg gelegd voor een striptease-act. De vrouwen zijn alleen binnen te lokken door ze de 'full Monty' te beloven. (Van Dales vertaalwoordenboek kent deze term niet, maar de betekenis is duidelijk genoeg). Om zich geheel bloot te geven moet aardig wat schroom overwonnen worden. Met de voorbereidingen op de act heeft regisseur Peter Cattaneo een sterke rode draad in handen. Hier tussendoor weeft hij de persoonlijke verhalen van de mannen. Gaz heeft geld nodig om zijn zoontje te kunnen blijven zien. Dave (Mark Addy) vreest dat zijn vrouw hem zal verlaten vanwege zijn buikomvang en seksuele onmacht. Gerald (Tom Wilkinson) durft zijn vrouw niet te vertellen dat hij al een half jaar werkeloos is en ziet haar de stad ingaan gewapend met haar creditcard. Deze verhaalopbouw zorgt voor een aardige menging van komische en roerende scènes. De humor ligt er nergens te vet op, terwijl het thema daar wel toe verleidt. Zo staan de zes in de rij in het arbeidsbureau als ineens Hot Stuff van Dona Summer uit de radio komt. Tot verbazing van de omstanders beginnen ze kleine danspasjes te maken die steeds explicieter worden. Het wordt niet volledig uitgemolken, waardoor de scène geloofwaardig en grappig blijft. Op het serieuze vlak raakte vooral de relatie van Dave met zijn vrouw me. Te vaak doet de filmwereld ons geloven dat erotiek voorbehouden is aan mooie, slanke mensen. En treffen we dikke mensen in bed aan, dan is het slechts om er de spot mee te drijven. In The full Monty wordt het serieus genomen. In deze houding ligt het aanstekelijke van de film. We zien doodgewone, dus niet al te mooie, mannen die het lot in eigen hand nemen en met overtuigingskracht ergens weten te komen. Dat het verhaal wat losse draadjes kent - het leven van drie van de zes wordt maar kort aangestipt - vergeet je snel door de humor en de vaart van de film (eindelijk weer eens een regisseur die in slechts anderhalf uur zijn verhaal weet te vertellen). De acteurs in The full Monty leveren over het algemeen mooi werk af. Vooral Tom Wilkinson en Mark Addy weten met ingetogen en bitterzoet spel bij te dragen aan de algehele sfeer van de film. Robert Carlyle is mij soms iets te melodramatisch in de scènes met zijn zoontje, maar misschien viel het me moeilijk om zijn rol als Begbie geheel te vergeten. The full Monty heeft een duidelijke boodschap: een tegenslag kan je zelfvertrouwen op alle fronten aantasten, maar door ergens samen aan te werken kan het herwonnen worden. Dat de zes hun zelfrespect terugkrijgen door zich bloot te geven zal ook wel geen toeval zijn. Het is wat aan de zoete kant, maar als de boodschap zo lekker verpakt is, dan heb ik er geen moeite mee. Cijfer (0-10): 8 | ||
The full Monty in de Internet Movie Database | ||
Indexen: [de laatste 25] [op titel] [op regisseur] [op cijfer] Wat schreven de kranten: [premieres van de laatste zes weken] [in 2000] [in 1999] [links] [verzendlijst] [wie-wat-hoe-waarom] [gastenboek] [weblog] | ||
© Jan-Willem Swane (jswane@xs4all.nl) 2 november 1997 |